Het verhaal van Cavar
Ik ben Cavar. Ben je mijn vriend Barco al tegen gekomen? Wij zitten samen in de graversgroep. Vandaar dat ik ook van die vieze handen heb. Als je dag in dag uit aan het graven bent, dan krijg je die nagels nooit meer schoon. Barco en ik graven samen naar de schatten van de stad, maar zoals je kunt lezen is hier vroeger bij de stadswallen ook veel gegraven. Daar deed ik zelf niet aan mee, ik zat aan de andere kant van de muur. Ik hoorde de vijanden gewoon dichterbij komen in hun zelfgemaakte loopgraven. En graven, dat konden die soldaten wel. Ik heb stiekem bij ze afgekeken en hun techniek gekopieerd, want ik wil het allerliefst nog meer schatten vinden hier in de grond van Hulst. Wie weet ben ik dan degene die iets heel bijzonders gaat vinden. Dat zou prachtig zijn! Ik ga meteen weer aan de slag.
Cavar (=graven) op de Stadswallen:
Deze stadswallen beschermden de stad tegen tegen vijanden. Ook voor de mensen op het platteland was de stad een veilige plaats, zij konden daar bescherming zoeken als dat nodig was. In de zeventiende eeuw werd Hulst regelmatig belegerd. Dan stonden er soms wel twintigduizend soldaten voor de stad. Dat is best een beangstigend idee als je als burger in de stad zit. Ik vond het echt doodeng. Want wat zou er kunnen gebeuren als twintigduizend vijanden de stad overnemen? Dat zou vast een bloederig slagveld worden. Maar gelukkig kwam het meestal niet zover. De vijandelijke troepen stonden wel buiten de stad te wachten.
Het waren getrainde soldaten die goed konden graven en gooien. Ze groeven loopgraven om dichterbij de stad te komen. Eenmaal aangekomen bij de gracht gooiden ze die vol met hooibalen om de gracht te dempen. Een paar soldaten klommen vervolgens op de wal en op dat moment gaf de commandant van de stad zich over. Het lijkt wel een potje Stratego: de vlag is veroverd en er heeft geen bloed gevloeid. In 1747 was Pieter de la Rocq bevelhebber en hij zag de Franse troepen naderen. Hij gaf bevel om het nabijgelegen dorpje Sint Janssteen te beschieten met gloeiende kogels, 29 huizen en 21 schuren werden door het vuur verwoest.
Achteraf bleek dit zinloos, want in de huizen en schuren was geen Fransman te bekennen. Als De la Rocq de stad Hulst ook nog binnen no time overgeeft aan de Fransen, is de maat vol voor de krijgsraad. Pieter werd na een proces ter dood veroordeeld en moest zelf alle proceskosten betalen. Maar op bevel van de Prins van Oranje wordt Pieter de la Rocq niet omgebracht. Zo gemakkelijk als het leek om Hulst destijds in te nemen, zo moeilijk wordt het voor Pieter om zijn vrijheid terug te veroveren. Hij bracht de rest van zijn leven in gevangenschap door op slot Loevestein. In Hulst hebben we hem nooit meer terug gezien.
Bekijk hieronder het verhaal van de Pagadders