Het verhaal van Flamenco
Ik zit hier, zie je me? Ik ben één van de kleinste Pagadders. Ik heet Flamenco en op de plek waar ik graag zit komen veel toeristen. Veel mensen uit Vlaanderen en daar houd ik van. Mijn moeder stamde namelijk af van de Vlamingen. Ze hield zo van die streek dat ze mij daar naar vernoemd heeft, Flamenco. Ze heeft me ook het Vlaamse accent geleerd en dat gebruik ik nu altijd. Ik weet zelfs niet meer hoe ik normaal Spaans of Nederlands moet spreken. De andere Pagadders vinden het maar raar, maar amai, ik ben trots op mijn roots.
Flamenco (=vlaams) bij kruising Gentstestraat/Stationsstraat:
Hier zit ik vaak uit te kijken over de stad! Heerlijk rustig! Daar houd ik van. De mensen zien mij meestal niet omdat ik zo klein ben, maar ik zie hen wel. Dan hoor ik ze met elkaar praten. Vlaams, dat hoor je hier veel. Dat is niet zo gek. Hulst is tenslotte niet voor niks de meest Vlaamse stad van Nederland. Maar wat er één keer per jaar in februari gebeurt, dat geloof je niet. Dan is het hier een drukte van belang en hoor je nog veel meer Vlaams dan normaal. Hier staan dan meer dan tienduizend mensen! Stel jezelf dat eens voor! Allemaal komen ze kijken naar dé wedstrijd van het jaar: de Vestingcross! Veldrijders komen dan hier hun rondjes rijden. Ja, ze rennen dus deze steile vesting op met hun fiets op hun rug om er vervolgens weer met een bloedgang af te rijden. Elke keer houd ik mijn adem in of er niet eentje in het water rijdt, maar dat schijnt gelukkig nog nooit gebeurd te zijn. Voor mij is dat veel te gevaarlijk. De rest van het jaar is het hier lekker rustig en kun je je bijna niet voorstellen welk spektakel hier in februari gehouden wordt.
Bekijk hieronder het verhaal van de Pagadders